The Belgo-Spanish case concerning the Barcelona Traction, Light and Power Company, Ltd. (hereafter called Barcelona Traction), terminated in its preliminary phase by the Judgment of 24 July 1964, had had a prelude in 1958–1961, hence its official sub-title “New Application: 1962.” A corresponding action was in fact already instituted by a unilateral Belgian Application against Spain, dated 15 September 1958, filed on the following 23 September, but the proceedings thus initiated were discontinued by a unilateral communication addressed to the President of the Court by the Belgian Government on 23 March 1961, not opposed by the Spanish Government, and officially recorded by Order of the Court of 10 April 1961 (I.C.J. Reports 1961, p. 9).

“Pays hors Chrétienté,” wel een uitdrukking uit de oude doos! In net speciale onderwerp van volkenrecht voor mijn doctoraal namen die niet-christelijke, niet-westerse landen een belangrijke plaats in. Maar heden ten dage, waar komen we ze nog tegen? Lauterpacht heeft in zijn bewerking van Oppenheims boek de desbetreffende paragrafen laten vervallen (zie in de 6e druk de inhoudsopgaaf bij §§ 102–103, en blz. 225). De uitdrukking hoort nu in een bejaardentehuis van het volkenrecht. Ze voert een ietwat koloniale damp met zich van ongelijkheid en discriminatie. Nu, de discriminatie en een versluierd koloniale geur hingen inderdaad over die “Pays hors Chrétienté” in de 19e en onze eeuw.

La Cour s'est réunie en 1964 pour une seule session, qui a duré du 9 mars au 24 juillet (138 jours). Elle a donné une décision dans l'affaire Belgo-Espagnole de la «BARCELONA TRACTION LIGHT AND POWER co.» Les exceptions préliminaires, présentées par l'Espagne, ont été rejetées. (Voir l'article du Professeur Verzijl dans ce numéro).