Toen de wetgever in 1956 de adoptie in Nederland invoerde, nam hij in de wettelijke regeling geen collisieregels op. Wanneer de Nederlandse rechter in een internationaal geval een verzoek tot adoptie moet beoordelen, is er geen specifieke wetsbepaling, die hem aanwijst welk recht toegepast moet worden. Daar adoptie verandering brengt in de Staat der betrokken personen, brengt art. 6 Wet Algemene Bepalingen mee dat het nationale recht der betrok-kenen toepasselijk is. Heeft het kind een andere nationaliteit dan de adoptanten, dan zal de nationale wet van het kind moeten worden toegepast op de voorwaarden, die op het kind betrekking hebben (bijv. leeftijd), die van de adoptanten op de hen rakende voorwaarden (bijv. gehuwd zijn), beide wetten cumulatief op de voorwaarden, die niet kunnen worden gesplitst (bijv. verzorging door de adoptanten gedurende zekere tijd). Bij een en ander kan de openbare orde zijn werking doen gevoelen: een bepaling van buitenlands recht, welke zou indruisen tegen de grondbeginselen van de Nederlandse rechtsorde, moet buiten toepassing blijven.

The Netherlands are a party to the Hague Convention of 1902 on marriage and to the Geneva Convention of 1954 relating to the status of refugees. Hungary is a party to the former, but not to the latter. The Hague Convention declares that the capacity to marry of the parties is generally determined by their personal law (i.c. the law of their nationality), whereas the Geneva Convention provides that tile personal status of refugees shall be governed by the law of their domicile (or residence); this status includes the capacity to marry.

Now if Hungarian refugees, living in Holland, wish to marry there these rules may lead to opposed results: in some cases the Hungarians do not comply with the provisions of Hungarian internal law although they fulfil the requirements of Dutch internal law. Which conflicts rule has to be applied? That of the Hague Convention or that of the Geneva Convention?

The author demonstrates that neither Dutch law nor the law of nations contains rules providing for a solution of this conflict of treaty-rules. He concludes that Dutch authorities should act in favorem matrimonii and apply the law admitting the marriage.